Zoals ik in de vorige nieuwsbrief - waarin de top 3 bekend werd gemaakt - al schreef, waren er bijna honderd inzendingen en was het niveau bijzonder hoog.
De jury heeft getwijfeld om een longlist te publiceren, maar hier uiteindelijk niet voor gekozen. Ook dan zouden inzenders, zo meenden wij, zich namelijk afvragen of hun verhalen nét buiten de lijst gevallen waren. Toch gaf een enkeling na publicatie van de top 3 aan dat zij dit prettig zouden hebben gevonden. Bij een volgende schrijfwedstrijd - die er zeker gaat komen! - zullen we deze wens ter harte nemen en een longlist samenstellen.
De verhalen die de top 3 haalden, vielen op omdat zij een bijzondere, originele metamorfose beschreven. Niet de rups die in een vlinder verandert (daarvan waren er opvallend veel), maar de moeder die haar kinderen bij de opvang achterlaat en al fietsend transformeert in de chirurg die ze gedurende Een gewone werkdag is.
De vrouw die op droogkomische manier van de dokter hoort dat ze in een vis verandert - een vrij letterlijke metamorfose, in het verhaal Zwemvliezen. Een verhaal dat bovendien geheel verteld wordt in de vorm van een dialoog, zonder dat het gekunsteld overkomt. Dat is beslist niet gemakkelijk.
En dan was er nog de blik van de buitenstaander, die als een vlieg op de muur getuige is van de emotionele transformatie van een (volwassen?) kind met een beperking, in Alles om je heen. Een toeschouwer die niet alleen het gedrag registreert, maar zoveel meer ziet dan dat.
Wat de jury betreft hadden alle drie deze verhalen een goede kans om te winnen. Ze waren goed geschreven, (vrijwel) zonder taal- of spelfouten, consequent in tijd en perspectief én ze brachten emotie teweeg, zonder dit nadrukkelijk te benoemen. De verhalen lieten een indruk achter. Stof tot nadenken.
Maar in de wijze woorden van Henny Huisman bij de Soundmixshow: ‘Zoals bij elke wedstrijd, kan er maar één de winnaar zijn.’ :-)
En dat is geworden: Een gewone werkdag van Marjon Korstanje.
Dit verhaal draait om, zoals de titel al suggereert, een in feite alledaagse metamorfose voor sommigen. Wat dit verhaal ook heel sterk maakt, is dat nergens wordt ingevuld voor de lezer wat hij/zij hierbij zou moeten voelen. Het verhaal wordt ‘simpelweg’ verteld en de schrijver durft erop te vertrouwen dat dit zijn impact zal hebben. Dit getuigt van een doeltreffende pen en een schrijver met enige ervaring. Een terechte winnaar, wat mij betreft.
De winnaar was stiekem al ingeseind, omdat ik hoopte haar een aantal vragen te mogen stellen. Gelukkig stemde zij hiermee in; je leest haar antwoorden en het winnende verhaal hieronder.
Mijn felicitaties voor haar én voor de twee andere schrijvers van de top 3-verhalen, Wim Lankriet en Annemarie Vermeulen, die een speciale vermelding meer dan verdienen. En dank aan alle deelnemers!
Interview
Kun je jezelf kort voorstellen? Wie ben je en wat doe je in het dagelijks leven?
Ik ben Marjon Korstanje, 45 jaar oud. Getrouwd met Jonathan en moeder van drie tieners. Ik werk als docent Nederlands als tweede taal.
Wanneer en hoe ben je begonnen met schrijven? Herinner je je nog het eerste verhaal of gedicht dat je schreef?
Op mijn tiende deed ik mee aan een schrijfmiddag in de bibliotheek. Van alle schrijfsels werd een boekje gemaakt. Ik koos ervoor een gedicht te maken en ik weet nu nog dat ik begon met: Het liefst lees ik een jongensboek, superspannend om te rillen. Dan kruip ik lekker in een hoek en lees over mannen die je willen villen. Ik las eigenlijk nooit jongensboeken, ik verslond juist De Olijke Tweeling, maar dat vond ik niet stoer genoeg voor mijn gedicht. De magie van dat kleine bundeltje… ik heb mijn eigen gedicht zo vaak bewonderd dat ik het begin ervan op mijn 45e nog ken! Ik ben daarna niet meer gestopt met schrijven.
Wat inspireerde je om deel te nemen aan deze schrijfwedstrijd? Was er een specifiek moment of idee dat je overtuigde?
Ik kijk regelmatig op websites welke schrijfwedstrijden er zijn. Niet elk onderwerp spreekt me aan, maar in dit geval vond ik het woord metamorfose heel erg mooi.
Kun je iets vertellen over jouw verhaal? Wat hoopte je ermee over te brengen?
Het verhaal gaat over een vrouwelijke chirurg die een kindje gaat opereren, en haar gezinsleven thuis. Het is gebaseerd op een combinatie van vluchtige ontmoetingen, verblijven in het ziekenhuis en gesprekken met vriendinnen over de toch vaak uitdagende combinatie van werk en gezin. Hoe krijg je het elke dag weer voor elkaar? Ik vond het fascinerend om me in te leven in een alleenstaande moeder van twee kleine kinderen, met een van de meest veeleisende beroepen. Ik ken geen enkele vrouwelijke hartchirurg persoonlijk, dus de moeder in mijn verhaal is puur fictief.
Hoe voelt het om te winnen? Had je dit verwacht, en wat betekent deze erkenning voor jou als schrijver?
Ik ben trots om de winnaar te zijn! Een kort verhaal schrijven is eigenlijk een puzzel oplossen. Je hebt iets in je hoofd en dat moet precies in die 600 woorden passen. Ik was zelf echt tevreden met het resultaat en het is een eer dat de jury het verhaal ook goed gelukt vindt. En het is ook een fijn steuntje in de rug om te weten dat ik op de goede weg zit met mijn verhalen.
Hoe combineer je schrijven met je andere verantwoordelijkheden? Heb je vaste schrijfrituelen of een specifieke routine?
Ik ben niet dagelijks bezig met het schrijven van korte verhalen. In de drukte van werk en gezin is daar geen tijd voor. Een kort verhaal schrijven doe ik dus in rustige periodes.
Als ik een leuke wedstrijd zie waar ik aan mee wil doen, dan laat ik het eerst een tijdje door mijn hoofd gaan. Al kokend of wandelend met de hond komt er dan wel een idee. Ik wacht dan even tot het lekker rustig is in huis om de eerste versie op te schrijven. Vaak kruip ik dan pas diep in de nacht naast mijn al slapende echtgenoot. Daarna laat ik het een paar dagen liggen, zodat ik er nog een keer met een verse blik naar kan kijken om het bij te schaven.
Zijn er schrijvers, boeken of andere kunstvormen die jou als schrijver inspireren?
Op mijn zeventiende las ik de klassieker Pride and Prejudice van Jane Austen. Ik was helemaal weg van haar hoofdpersoon Elizabeth en haar wereld van Engelse landhuizen, bloementuinen en lange wandelingen. Het inspireerde me zelfs om op mijn achttiende een tussenjaar in Engeland te doen, in een tot conferentiecentrum omgetoverd oud landhuis. Ik lees inmiddels heel andere genres, maar Jane Austens boek staat nog steeds in mijn boekenkast. Ze was een van de eerste grote vrouwelijke schrijfsters en ging door terwijl haar boeken stevig bekritiseerd werden. Ook haar schrijfstijl is bewonderenswaardig. In een studie over haar las ik dat elk woord dat ze schreef een doel heeft voor het verhaal. Dat is iets waar ik altijd aan denk als ik de eerste versies van mijn korte verhalen ga bijwerken.
Wat zijn je ambities als schrijver? Heb je een droomproject of toekomstplannen, zoals een boek publiceren of een specifiek genre verkennen?
Ik denk dat iedereen die van schrijven houdt ervan droomt ooit een boek te schrijven! Op dit moment heb ik daar nog geen vastomlijnd plan voor, maar ik hoop wel steeds meer tijd vrij te kunnen maken om te schrijven. Onlangs hebben we een camper gekocht. Wie weet welke inspiratie ik al reizend nog krijg voor nieuwe verhalen!
Heb je een tip voor andere schrijvers die ook willen meedoen aan schrijfwedstrijden en/of hun schrijfvaardigheden willen verbeteren?
Ik heb ooit eens gelezen: je kan nooit goed schrijven zonder zelf veel te lezen. Ik lees echt elke dag. Vaak twee boeken door elkaar heen. Een boek ligt naast mijn bed, de ander in de huiskamer. Ik heb veel gelezen over het schrijven van korte verhalen. Op blogs en websites van ervaren schrijvers is veel informatie te vinden en er zijn ook boeken over geschreven. Ik schrijf ook elke dag. Een samenvatting van de dag, het plan voor morgen, even verder borduren op een gedachte die ik ergens die dag had, een brief of een idee voor een kort verhaal. Zo train je jezelf om de woorden in je hoofd goed op papier te krijgen.
Het winnende verhaal: Een gewone werkdag
Haar jongste wordt vroeg wakker vandaag. Ze had liever nog wat langer geslapen maar hier zal ze het mee moeten doen. Ze was wel zoals altijd op tijd naar bed gegaan, dus het kost haar geen moeite haar bed uit te stappen. Het ontbijt had ze de avond van tevoren al klaar gezet. Aan tafel is de baby jengelig. Ze voelt aan het hoofdje en besluit dat het kindje wel naar de opvang kan. Het zal ook wel moeten, het is geen optie voor haar om vandaag thuis te blijven. Met z’n drieën ronden ze de bekende ochtendroutine af: flesje, broodje, kop zwarte koffie. Opruimen, schoenen en jassen aan, tassen pakken. De bakfiets uit de schuur, de maxi-cosi vastklikken, de oudste op het bankje in de riemen. Even paniek want de lievelingsknuffel ligt nog binnen. Een sprintje naar de keukentafel waar het beertje tussen de vieze borden ligt. Terug op het zadel, de fiets van de standaard afrijden, de dag is nu echt begonnen. De baby knippert tijdens de korte fietstocht in het zonlicht en de peuter kletst voluit. Ze dwingt zichzelf volkomen in het moment te zijn en benoemt samen met de kleine alle voertuigen die ze tegenkomen. Ze geniet van de warme ochtendzon. In het speellokaal aangekomen rent de jongen naar zijn vriendjes en legt de baby haar hoofdje in haar nek. Tegen de medewerkers zegt ze: ik weet niet of ze helemaal lekker is, maar ze heeft geen koorts. Bel mijn moeder maar als het niet gaat, zelf ben ik niet bereikbaar. De medewerkster knikt begrijpend, ze zijn het wel gewend. Ze geeft de baby aan de juf en loopt nog even naar haar zoontje voor een laatste knuffel. Ze wenst iedereen vrolijk een fijne dag en stapt naar buiten. Ze groet de andere ouders en pakt haar eigen bakfiets uit de rij die zich inmiddels voor de ingang gevormd heeft. Fietsend naar haar werk laat ze bij elke rondgang van de pedalen de drukke ochtend van zich afglijden. Ze neemt de omgeving niet meer in zich op, maar keert in zichzelf. Op werk aangekomen neemt ze de route naar de kleedkamer waarbij ze de minste collega’s tegen zal komen. Een schoonmaker wenst haar joviaal een goedemorgen maar ze knikt alleen afwezig. Deze ochtend heeft ze geen gesprekken meer. Gisteren heeft ze nog een laatste keer met de familie gesproken, en vanochtend zal ze hen niet meer zien. Ze zorgt er altijd bewust voor dat ze niet aanwezig is als de ouders afscheid nemen van hun kind. Het zou te veel interfereren met haar focus. Ze trekt routineus haar werkkleding aan, eet nog een banaan, en begint in gedachten te visualiseren wat ze straks moet doen. Als ze haar werkruimte instapt is het een gecoördineerde drukte. Haar collega’s weten beter dan tegen haar te praten. Een enkeling geeft haar een waarderend knikje. Ze pakt haar hoofdband met de bril en loepen en zet deze stevig op haar hoofd. Dan loopt ze naar de wasbak en zeept haar armen tot aan haar ellebogen in. Ze stopt ze geconcentreerd onder de kraan en zorgt dat ze elke millimeter gewassen heeft. Een medewerker staat al klaar met haar handschoenen en stapt dan opzij om de weg vrij te maken naar de tafel. Haar patiëntje ligt klaar onder een blauw laken. Ze steekt haar gehandschoende hand uit en zegt tegen de handen naast haar: scalpel alsjeblieft. En met volle concentratie en haar gedachten alleen gericht op de taak voor zich zet ze heel precies een incisie in de borstkas van de peuter voor haar.