Dit is de top 3 van de Schrijfplaats schrijfwedstrijd!
Uit de bijna honderd inzendingen heeft de jury een keuze gemaakt
Iets meer dan twee maanden geleden kondigde ik in een nieuwsbrief de allereerste Schrijfplaats schrijfwedstrijd aan. Ik nodigde iedereen uit om mee te doen, juist ook degenen die zoiets nog niet eerder hadden gedaan en voor wie het een grote stap was.
Veel van jullie gaven gehoor aan deze oproep: er waren maar liefst 97 inzendingen! En een aantal schrijvers vertelde in de begeleidende mail over diens schrijfambities. Mooie plannen alom.
Het eerste verhaal kwam slechts enkele dagen na de aankondiging van de schrijfwedstrijd al binnen, het laatste op 31 december om 23:42 uur. De inzendingen kwamen niet alleen uit Nederland, maar onder andere ook uit België, Turkije, Duitsland, Oostenrijk en Bonaire.
De jongste inzender is - voor zover bekend - 14 jaar oud en de oudste 81.
Onder de inzendingen waren zéér korte verhalen en verhalen van precies 600 woorden. Er waren spannende verhalen, grappige, verdrietige, verrassende. Er waren verhalen waar je als lezer een persoonlijke, waargebeurde geschiedenis achter kon vermoeden. Maar ook compleet verzonnen verhalen, overlopend van fantasie en verteldrift.
Een jury - bestaande uit twee veellezers (man en vrouw) en mijzelf - heeft alle inzendingen gelezen en beoordeeld. En dat was nog niet gemakkelijk! Het niveau was opvallend hoog en een aantal verhalen viel, om uiteenlopende redenen, nét buiten de top 3.
Ik hoop dan ook van harte dat iedere inzender doorgaat met schrijven én met het meedoen aan schrijfwedstrijden. Het is een goede manier om je schrijven te scherpen. Soms win je niet omdat je verhaal (nog) niet goed genoeg is, soms is het simpelweg zo dat er heel veel goede verhalen worden ingezonden; dan komt het aan op de kleinste details, en op smaak. Hou vol en op een dag beland je in de top 3 - en wie weet win je zelfs…
Maar hier komt hij dan *tromgeroffel* DE TOP 3!
(In willekeurige volgorde. Welke van de drie is jouw favoriet? Aanstaande zondag wordt de winnaar bekendgemaakt!)
Alles om je heen - Wim Lankriet
Ik heb je hier al eerder gezien. Toen maakte je ook al zo’n misbaar. Gooide je een kartonnetje chocomelk op de grond en stond je te schreeuwen met je handen op je hoofd. Nu trek je weer alle aandacht naar je toe. Korte, agressieve kreten, als het blaffen van een hond. Je moeder doet haar best om je te kalmeren en werpt af en toe een verontschuldigende blik om zich heen. Maar de meesten begrijpen dat er iets mis met je is. Dat je niet normaal bent. Het gaat wel over. Je moeder slaagt er wel in je te kalmeren. Of iemand van het personeel komt erbij en dan gaan jullie wel weg. Je haar plakt op je voorhoofd en de froufrou is te kort geknipt. Even moet ik denken aan het monster van Frankenstein, maar dan schaam ik me voor mijn gedachten en zit een halve minuut naar het zompige schijfje citroen in mijn kopje thee te staren. Plots weerklinken er kreten. Je bent gevallen. Staat weer op, met je handen op je oren en je tanden op elkaar. Een diep gegrom. Dreigend. Het maakt me een beetje bang. Aan de tafel tegenover me zit een koppel. Een man met lang vettig haar en een hangsnor, en een zwaarlijvige vrouw met roodgeverfd haar. De man neemt je op met een spotlachje en geeft de vrouw een discreet elleboogje. Even observeert ze je met een meewarige trek om haar mond, haalt dan haar schouders op en neemt een grote hap van haar hamburger. Je moeder grijpt je bij de arm en kijkt je strak aan, toont je een muntje. Nu ben je stil. Je pulkt aan het puntje van je neus en hangt aan haar lippen. Ze geeft je het muntje, zegt nog iets en aait je over de bol. Traag, met gebogen rug, baan je je een weg naar de andere kant van de cafetaria, waar een jukebox staat. Je steekt het muntje erin en maakt je keuze. Een mierzoete gitaarintro. Ik heb het nummer eerder gehoord, maar kan er geen naam op plakken. Je blijft voor de jukebox staan en wiegt je hoofd. De bas en drums vallen in. Nu herken ik het. ‘Nothing Else Matters’ van Metallica. Met gesloten ogen wieg je je schouders heen en weer, vervolgens ook je bovenlijf en heupen, legt je handen gekruist over je borst, als een enorme vlinder – je vingers als trillende vleugels, op en neer met je ademhaling. Je gezicht is volkomen ontspannen. De mondhoeken krullen naar boven. Je haalt diep adem. Je zweeft. Het is alsof je jezelf als baby in je armen houdt. Je bent gewichtloos, geluidloos. Je ademt de muziek en de hele donkere leegte van je gezichtsveld in en alles om je heen verdwijnt. Het nummer komt ten einde. Je bewegingen vertragen samen met het wegstervende volume. Terwijl je je handen van je borst laat zakken, open je je ogen. Even blijf je staan, maar dan loop je eensklaps terug naar de tafel, gaat naast je moeder zitten. Ze legt haar hand op je schouder en geeft je een nieuw kartonnetje chocomelk. Je zet het aan je lippen en kijkt naar de jukebox, naar het deel van jezelf dat daar achtergebleven is en daar nog altijd staat te dansen.
Zwemvliezen - Annemarie Vermeulen
‘Aha,’ zegt de huisarts, terwijl hij de vreemde snee achter haar linkeroor bestudeert, ‘ik zie het al. Aan beide kanten, toch? Sinds wanneer heeft u dit?’ ‘Toen ik ze vanochtend ontdekte, heb ik meteen gebeld.’ ‘Mag ik uw voeten eens zien.’ Verbaasd trekt Mare haar schoenen uit. ‘Kunt u uw tenen wat meer spreiden?’ De dokter pakt een vergrootglas. ‘Net wat ik dacht, beginnende zwemvliezen.’ Met een ruk trekt Mare haar voet terug. ‘Zwemvliezen?’ ‘Ja, dat hoort bij het beeld.’ ‘Waar heeft u het over?’ ‘Mevrouw Jacobs, trekt u uw schoenen maar weer aan. Ga even rustig zitten. Kijk, ik denk dat u langzaam in een vis aan het veranderen bent.’ ‘Een vis?’ is het enige dat Mare kan uitbrengen. ‘Ja, ziet u, alles wijst erop. U heeft alle symptomen. Kieuwvorming, ontwikkeling van zwemvliezen en die schilfers op uw huid worden waarschijnlijk schubben.’ ‘Maar dat kán toch helemaal niet?’ ‘Het is inderdaad een relatief onbekend verschijnsel. Het komt heel zelden voor. Maar ja, het kan wel. Dat wil zeggen, alleen bij mensen die dat zelf willen natuurlijk.’ ‘Ik wíl helemaal geen vis worden,’ schreeuw Mare uit. ‘Mevrouw Jacobs toch… Mag ik u een paar vragen stellen?’ Mare knikt. ‘Zwemt u graag.’ Ze knikt weer. ‘En zwemt u veel?’ ‘Iedere ochtend voor mijn werk.’ Nu knikt de dokter. ‘U bent zeker ook vegetariër. Eet u vis?’ ‘Nee,’ antwoordt ze aarzelend. ‘U woont op een woonboot, toch?’ ‘Hoezo?’ ‘En uw voornaam, Mare, betekent zee. Ja, het lijkt er wel op.’ ‘Wat lijkt waarop?’ ‘Sterrebeeld?’ ‘Waterman.’ ‘Ziet u wel?’ ‘Wat?’ ‘Dat u graag een vis wilt worden.’ ‘Maar dat is helemaal niet zo. Dat ik waterman ben, zegt toch helemaal niks.’ ‘Nee, op zichzelf niet, maar wel in combinatie met al het andere. De woonboot, uw naam, het zwemmen. Kijk, de natuur gaat af op dat soort signalen. De natuur kan moeilijk bij uw voordeur aanbellen om te vragen of u een vis wilt worden.’ Hij lacht om zijn eigen grapje. ‘Nou, de natuur heeft zich vergist. Er is toch wel iets aan te doen?’ ‘Ik ben bang van niet. De natuur laat zich moeilijk stoppen. Vergelijkt u het maar met een aardbeving of een tsunami.’ ‘Maar ze zijn zo knap tegenwoordig. Er wordt toch wel onderzoek naar gedaan?’ ‘Dat denk ik niet. Ik vertelde u al, het komt heel weinig voor. In zulke gevallen is er geen geld voor onderzoek. Voor farmaceuten is hier niks aan te verdienen’ Mare begint te jammeren. ‘Oooh, wat moet ik nou? Hoe lang gaat dit duren?’ ‘Dat zou ik even na moeten kijken.’ Hij tikt wat in op zijn computer. ‘Een week of zes, lees ik hier.’ ‘Zes weken? Ben ik over zes weken een vis?’ ‘U kunt het proces misschien een beetje vertragen. Als ik u was zou ik bijvoorbeeld stoppen met zwemmen. Dat geeft u meer tijd zich voor te bereiden. Kijk, er komt een moment dat uw longen ermee ophouden. Voor die tijd dient u juiste huisvesting te hebben. Mogelijk kunt u contact opnemen met een zeeaquarium.’ ‘Ik ga helemaal geen contact opnemen met helemaal geen aquarium. Ik ga contact opnemen met de beste artsen van het land! Ik wil een second opinion. Ik ga naar een plastisch chirurg om die verrekte kieuwen te laten dichtnaaien. Ik ga verdomme net zo lang zoeken tot iemand mij kan helpen.’ ‘Zes weken, mevrouw Jacobs.’ Woedend staat Mare op. ‘Nou, dan kan ik hier geen kostbare seconde meer verspillen. Ik ga!’ Ze beent de kamer uit. Bij de deur draait ze zich abrupt om en zegt: ‘Trouwens, vissen hebben helemaal geen zwemvliezen.’
Een gewone werkdag - Marjon Korstanje
Haar jongste wordt vroeg wakker vandaag. Ze had liever nog wat langer geslapen maar hier zal ze het mee moeten doen. Ze was wel zoals altijd op tijd naar bed gegaan, dus het kost haar geen moeite haar bed uit te stappen. Het ontbijt had ze de avond van tevoren al klaar gezet. Aan tafel is de baby jengelig. Ze voelt aan het hoofdje en besluit dat het kindje wel naar de opvang kan. Het zal ook wel moeten, het is geen optie voor haar om vandaag thuis te blijven. Met z’n drieën ronden ze de bekende ochtendroutine af: flesje, broodje, kop zwarte koffie. Opruimen, schoenen en jassen aan, tassen pakken. De bakfiets uit de schuur, de maxi-cosi vastklikken, de oudste op het bankje in de riemen. Even paniek want de lievelingsknuffel ligt nog binnen. Een sprintje naar de keukentafel waar het beertje tussen de vieze borden ligt. Terug op het zadel, de fiets van de standaard afrijden, de dag is nu echt begonnen. De baby knippert tijdens de korte fietstocht in het zonlicht en de peuter kletst voluit. Ze dwingt zichzelf volkomen in het moment te zijn en benoemt samen met de kleine alle voertuigen die ze tegenkomen. Ze geniet van de warme ochtendzon. In het speellokaal aangekomen rent de jongen naar zijn vriendjes en legt de baby haar hoofdje in haar nek. Tegen de medewerkers zegt ze: ik weet niet of ze helemaal lekker is, maar ze heeft geen koorts. Bel mijn moeder maar als het niet gaat, zelf ben ik niet bereikbaar. De medewerkster knikt begrijpend, ze zijn het wel gewend. Ze geeft de baby aan de juf en loopt nog even naar haar zoontje voor een laatste knuffel. Ze wenst iedereen vrolijk een fijne dag en stapt naar buiten. Ze groet de andere ouders en pakt haar eigen bakfiets uit de rij die zich inmiddels voor de ingang gevormd heeft. Fietsend naar haar werk laat ze bij elke rondgang van de pedalen de drukke ochtend van zich afglijden. Ze neemt de omgeving niet meer in zich op, maar keert in zichzelf. Op werk aangekomen neemt ze de route naar de kleedkamer waarbij ze de minste collega’s tegen zal komen. Een schoonmaker wenst haar joviaal een goedemorgen maar ze knikt alleen afwezig. Deze ochtend heeft ze geen gesprekken meer. Gisteren heeft ze nog een laatste keer met de familie gesproken, en vanochtend zal ze hen niet meer zien. Ze zorgt er altijd bewust voor dat ze niet aanwezig is als de ouders afscheid nemen van hun kind. Het zou te veel interfereren met haar focus. Ze trekt routineus haar werkkleding aan, eet nog een banaan, en begint in gedachten te visualiseren wat ze straks moet doen. Als ze haar werkruimte instapt is het een gecoördineerde drukte. Haar collega’s weten beter dan tegen haar te praten. Een enkeling geeft haar een waarderend knikje. Ze pakt haar hoofdband met de bril en loepen en zet deze stevig op haar hoofd. Dan loopt ze naar de wasbak en zeept haar armen tot aan haar ellebogen in. Ze stopt ze geconcentreerd onder de kraan en zorgt dat ze elke millimeter gewassen heeft. Een medewerker staat al klaar met haar handschoenen en stapt dan opzij om de weg vrij te maken naar de tafel. Haar patiëntje ligt klaar onder een blauw laken. Ze steekt haar gehandschoende hand uit en zegt tegen de handen naast haar: scalpel alsjeblieft. En met volle concentratie en haar gedachten alleen gericht op de taak voor zich zet ze heel precies een incisie in de borstkas van de peuter voor haar.
Van harte gefeliciteerd, genomineerden!
Drie prachtverhalen! Ik stem op Wim Lankriet!