Boeken waar je als schrijver van leert
Waarschijnlijk hoor je het wel vaker (bijvoorbeeld van mij..): schrijvers moeten lezen.
Ik weet het, we zijn allemaal druk. En dan is het niet altijd makkelijk om tijd te maken voor een goed boek. Toch is het echt de moeite waard. Want lezen is misschien wel de beste schrijfles die je kunt krijgen.
Wanneer je leest met je schrijversbrein aan, zie je hoe andere auteurs problemen oplossen waar jij zelf ook tegenaan loopt. Hoe zetten ze een scène neer? Hoe houden ze spanning vast? Hoe schrijven ze dialogen die natuurlijk klinken? Je leert niet alleen van de boeken die je geweldig vindt, maar ook van boeken waar iets niet helemaal lekker loopt. Dan merk je ineens: ah, daarom werkt dit niet.
Wil je meer weten over het belang van lezen? Lees ook dit artikel >
Hier zijn vijf boeken die ik in het afgelopen jaar heb gelezen, en waar je als schrijver écht iets van kunt leren. Niet omdat ze allemaal perfect zijn, maar juist omdat ze elk iets bijzonders hebben waar je inspiratie uit kunt halen.
1. Witte tanden – Zadie Smith
Deze roman vertelt het verhaal van twee gezinnen in het multiculturele Londen. Archie Jones, een ongelukkige Engelsman, en Samad Iqbal, een Bengalese veteraan, raken bevriend tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hun levens blijven decennialang met elkaar verweven, en hun kinderen groeien op in hetzelfde Noord-Londen waar culturen, generaties en wereldbeelden botsen. Het boek springt moeiteloos door de tijd, van de oorlog naar de jaren negentig, en laat zien hoe het verleden zich door familiegeschiedenissen heen weeft. Smith mengt hilarische observaties over het Britse leven met scherpe inzichten over identiteit, integratie en wat het betekent om ergens bij te horen (of juist niet…).
Wat je ervan leert: Smith laat zien hoe je een grote cast aan personages kunt neerzetten zonder dat je lezer verdwaalt. Elk personage heeft een eigen stem, eigen humor en een eigen manier van naar de wereld kijken. Ook leer je hier hoe je tijdsprongen kunt maken zonder dat het verwarrend wordt. Elke nieuwe tijdlijn geeft extra betekenis aan wat je eerder las. Perfect als je worstelt met meerdere perspectieven of een verhaal dat zich over jaren uitstrekt.
2. De laatste zomer – Lydia Millet
Twaalf kinderen en hun ouders trekken zich terug in een groot landhuis aan een meer voor een gezamenlijke vakantie. Het is een gemengd gezelschap van stellen die elkaar al jaren kennen, en hun kinderen variëren van peuters tot pubers. Terwijl de kinderen spelen en de ouders proberen te ontspannen (met veel drank en drugs), dringt de buitenwereld zich steeds meer op. Natuurbranden woeden in de verte, het nieuws over de klimaatcrisis is alomtegenwoordig, en de ouders vragen zich af welke wereld ze hun kinderen nalaten. Millet schrijft met een licht afstandelijke tederheid over deze laatste zomerse onschuld, in de wetenschap dat niets meer hetzelfde zal zijn.
Wat je ervan leert: Millet laat zien hoe je met een rustige, bijna mediterende stem over grote, zware onderwerpen kunt schrijven. Ze houdt veel personages bij elkaar zonder dat het chaotisch wordt, en geeft een aantal kinderen en ouders net genoeg ruimte om echt te worden. De spanning zit ’m in de onderstroom, in wat er niet gezegd wordt, in de onrust die buiten het landhuis sluimert. Perfect voor als je wilt leren hoe je impliciete spanning opbouwt, of hoe je een groot thema klein en persoonlijk kunt maken door het door de ogen van gewone mensen te laten zien.


3. Demon Copperhead – Barbara Kingsolver
Demon Copperhead is een moderne versie van Charles Dickens’ David Copperfield, maar dan gesitueerd in de Appalachen in het zuidoosten van Amerika. We volgen Damon Fields, die zichzelf Demon noemt, vanaf zijn geboorte in armoede. Zijn moeder is verslaafd, zijn stiefvader gewelddadig, en hij belandt in het pleegzorgsysteem waar hij van het ene naar het andere huis wordt gesleept. Als tiener komt hij terecht bij een pleeggezin dat hem gebruikt om pillen voorgeschreven te krijgen, en zo raakt Demon zelf verstrikt in de opioïden-crisis die hele gemeenschappen kapot maakt. Kingsolver schrijft in Demons eigen stem: rauw, grappig en ontwapenend eerlijk. Het is een boek over overleven, over hoe armoede generaties lang doorwerkt, en over de kracht die het kost om toch jezelf te blijven.
Wat je ervan leert: Kingsolver laat zien hoe je een authentieke eerste persoon-verteller neerzet die zijn eigen taal spreekt. Demon vertelt zijn verhaal in het dialect en met de woordkeus van waar hij vandaan komt, zonder dat het geforceerd aanvoelt. Je leert hier ook hoe je een lange roman spannend houdt: het boek beslaat jaren, maar elk hoofdstuk heeft zijn eigen kleine crises en overwinningen. En misschien wel het belangrijkste: hoe je empathie creëert voor een gemeenschap die vaak stereotiep wordt neergezet. Perfect als je een verhaal wilt vertellen over maatschappelijke problemen zonder je personages tot slachtoffers te reduceren.
4. Wondermond – Anne-Gine Goemans
De hoofdpersoon in Wondermond, Boye de Koning, is zeventien jaar. Hij lijkt verzekerd van een gouden toekomst in Bloemendaal, totdat zijn vader wordt opgepakt voor beleggingsfraude. Samen met zijn moeder vlucht hij naar Friesland, naar het kleine vissersgehucht Wondermond waar zijn oma woont. Het blijkt geen gewoon dorp te zijn: een scheepsramp uit 1901 heeft bijna alle mannen weggevaagd, en die ramp werpt nog steeds zijn schaduw over het dorp. Goemans verweft Boyes coming-of-age verhaal met de geschiedenis van vijf generaties vrouwen uit zijn familie. Van Nanne, die na de ramp haar kinderen in leven moest houden door zich te prostitueren, tot Famke die als cancandanseres naar Parijs vluchtte, tot Boyes eigen moeder Reina die na de val van haar rijke leven de uitbater wordt van een parenclub. Het is een verhaal over armoede en rijkdom, over hoe trauma’s doorgegeven worden, en over hoe de verwende Boye langzaam leert begrijpen waar hij vandaan komt.
Wat je ervan leert: Goemans laat zien hoe je verleden en heden door elkaar kunt weven zonder dat het verwarrend wordt. Ze switcht moeiteloos tussen tijdlijnen en generaties, en elke laag voegt iets toe aan het verhaal. Ook leer je hier hoe je een mannelijk hoofdpersonage kunt gebruiken om een verhaal over vrouwen te vertellen – Boye is de lens, maar de vrouwen in zijn familie zijn de kern. Het boek demonstreert ook hoe je lokale geschiedenis (non-fictie) en fictie kunt vermengen, en hoe je een coming-of-age verhaal kunt vertellen waarin de groei niet alleen individueel is, maar ook komt door het begrijpen van een familiegeschiedenis. Perfect voor als je met meerdere tijdlijnen werkt of een verhaal wilt vertellen over hoe het verleden doorwerkt in het heden.
5. Dream State – Eric Puchner
In Dream State reist Cece alleen van Los Angeles naar Montana om haar bruiloft voor te bereiden met Charlie, een anesthesioloog. Ze gaat naar zijn ouderlijk huis aan een meer, en Charlie stuurt zijn beste vriend Garrett om haar gezelschap te houden en de bruiloft te leiden. Garrett is een norse, ietwat cynische man die weinig optimistisch is over het huwelijk als instituut. Tijdens hun tijd samen ontstaat er een onverwachte en intense connectie tussen Cece en Garrett, en vlak na de bruiloft neemt Cece een beslissing die alles verandert: ze blijft bij Garrett. Het verhaal volgt deze drie mensen – Charlie, Cece en Garrett – over vijftig jaar, inclusief hun kinderen. Ondertussen verandert Montana: het meer droogt langzaam op, bosbranden worden heviger, en de luchtkwaliteit verslechtert door de klimaatcrisis.
Wat je ervan leert: Puchner laat zien hoe je tijd kunt laten samenklappen in een roman – jaren glijden voorbij binnen één alinea, maar je raakt als lezer nooit het spoor bijster. Je leert hier ook hoe je over een liefdesdriehoek kunt schrijven waarin alle drie de personages sympathiek blijven, ondanks de pijn die ze elkaar aandoen. Daarnaast is dit een mooie demonstratie van hoe je meerdere generaties volgt zonder dat het chaotisch wordt, en hoe je grote thema’s als klimaatverandering kunt laten doorsijpelen in een persoonlijk verhaal. (Dit laatste gebeurt niet altijd even subtiel, maar ook daar kun je van leren.) Perfect voor als je een verhaal wilt vertellen dat zich over decennia uitstrekt, of als je wilt leren hoe je vriendschap en verraad met nuance kunt neerzetten.







Wondermond vond ik prachtig. Een groot deel van de anderen staan op mijn TBR-list.