Lees deze twee tekstjes eens hardop voor:
‘Hij rende. De trap op. Hart bonkend. Adem jagend. De deur. Eindelijk.’
‘Hij liep de brede marmeren trap op naar de eerste verdieping van het oude herenhuis, waarbij zijn voeten zacht het dikke rode tapijt raakten dat al generaties lang de treden bedekte.’
Voel je het verschil? De eerste jaagt, de tweede wandelt. Niet alleen qua inhoud van de tekst, maar het roept echt een ander gevoel op. En dat zit hem in het ritme.
Wat is ritme?
De bouwstenen van ritme
Wanneer versnel je, wanneer vertraag je?
Praktische technieken
Veelgemaakte fouten
Tips om ritme te ontwikkelen
Wat is ritme?
Ritme in verhalen is als de hartslag van je tekst. Het bepaalt hoe snel of langzaam je lezer door je verhaal beweegt. Korte zinnen jagen, lange zinnen vertragen. Korte alinea’s versnellen, lange zorgen voor meer rust.
En net zoals muziek saai wordt als voortdurend hetzelfde tempo wordt aangehouden, wordt je verhaal voorspelbaar als het ritme nooit verandert. De truc is om de lezer bij de les te houden door variaties aan te brengen in het ritme.
De bouwstenen van ritme
Korte zinnen creëren snelheid en spanning. Ze hakken. Ze bijten. Ze duwen je lezer vooruit. Zeker wanneer er heel veel, heel korte zinnen achter elkaar volgen.
Lange zinnen daarentegen nodigen uit tot langzamer lezen, geven ruimte voor beschrijving en reflectie, en laten je lezer even op adem komen in je verhaal.
Je kunt ook spelen met je alinea indeling. Want een enkele regel die alleen staat?
Die valt op!
Zeker wanneer er een lange alinea tegenover staat, waarin je alle gedachten en acties van je personage beschrijft in aaneengesloten zinnen die in elkaar overvloeien zoals een rivier die rustig door het landschap kronkelt en de lezer meeneemt op een langzamere reis door je verhaal.
Ook woordkeuze doet ertoe. Korte, krachtige woorden versnellen: ‘Hij viel’ zorgt voor meer tempo dan ‘hij tuimelde’. En nu denk je misschien: wat maakt één woordje nou uit? Niet zoveel misschien. Maar wanneer je wilt versnellen en daarom consequent voor de kortere optie kiest, zal dit wel degelijk verschil maken.
Langere, beschrijvende woorden vertragen juist. ‘De karmozijnrode hortensia’s’ geeft direct een ander ritme en gevoel dan ‘de rode rozen’.
Wanneer versnel je, wanneer vertraag je?
Wat zijn nou mooie momenten om te versnellen in je tekst, en wanneer zou je juist moeten vertragen?
Natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen denkbaar, maar doorgaans is het zinvol om te versnellen tijdens: Actie en/of gevaar; scènes waarin tot een climax wordt gekomen; emotionele hoogtepunten; conflicten en ruzies. Kortom, scènes waarin je iets beschrijft dat doorgaans voor adrenaline zou zorgen als je het in het echt mee zou maken.
Vertragen is juist eerder aan de orde wanneer je het decor of de setting van het verhaal beschrijft. Tijdens momenten van emotionele reflectie of belangrijke onthullingen die moeten landen. En romantische momenten.
Je verhaal krijgt ritme wanneer je versnelling en vertraging afwisselt. Dus laat na een bloedstollende achtervolging de lezer even bijkomen met een wat meer kabbelende omschrijving van de omgeving of gemoedstoestand van de hoofdpersoon (mits dit past in het verhaal natuurlijk, anders komt het te gekunsteld over). En voer na een uitgebreide beschrijving van de omgeving op het Franse platteland het tempo weer even op.
Let wel: je hoeft natuurlijk niet voortdurend te zorgen voor escalerende conflicten en emotionele hoogtepunten. Je kunt het ritme van je zinnen simpelweg aanpassen om versnelling of juist vertraging aan te brengen.
Praktische technieken
Er zijn eenvoudige technieken die je in kunt zetten wanneer je voelt dat je verhaal versnelling of juist vertraging nodig heeft.
Voor snelheid:
Gebruik werkwoorden in plaats van zelfstandige naamwoorden (‘Hij vocht’ in plaats van ‘Hij voerde een gevecht’).
Schrap bijvoeglijke naamwoorden (adjectieven): je hoeft lang niet alles van een nadere beschrijving te voorzien. (Liever niet, zelfs.)
Gebruik korte dialoogzinnen. Er staat iets op het spel, er is haast. Mensen gaan dan geen ellenlange zinnen tegen elkaar uitspreken, maar zeggen: ‘Kom! Nu!’
Laat beschrijvingen weg. Vraag je af: is het echt nodig dat ik temidden van deze politieachtervolging de bomen langs de weg beschrijf? (Ik zou zeggen: nee!)
Gebruik puntkomma’s en punten, vermijd komma’s. Komma’s zorgen voor een pauze in een zin, terwijl je voor versnelling juist korte zinnen wilt.
Voor vertraging:
Beschrijf de omgeving en voeg sensorische details toe: beschrijf nu dus juist wél de bomen langs de weg en misschien ook de geur van de bloemen, het gevoel van de wind die langs de huid van je hoofdpersoon strijkt.
Gebruik langere zinnen, met komma’s. Komma’s zorgen voor een pauze en de lezer zal dit - al dan niet bewust - ook zo ervaren.
Geef gedachten van je hoofdpersoon weer. Laat haar gebeurtenissen of gevoelens rustig overdenken, er is tijd zat!
Gebruik beeldspraak en metaforen. Hoewel dit soms ook tijdens een versnelling goed kan werken, leent een vertraging zich doorgaans beter voor beeldspraak.
Veelgemaakte fouten
Wat ik vaak in manuscripten zie, is te veel van hetzelfde: Sommige schrijvers ontdekken korte zinnen en omarmen dit als hun eigen stijl. Ze gebruiken vrijwel alleen nog maar korte zinnen. Voor alles. Het wordt dan. Heel vermoeiend. Om te lezen.
Het omgekeerde gebeurt natuurlijk ook. Maar zoek maar eens een tekst op met alleen maar lange zinnen. Je zult zien dat je gedachten afdwalen, hoe mooi het ook geschreven is. Hersenen willen nou eenmaal geprikkeld worden. En een goede manier om dit te doen, is afwisseling.
Wat ook wel voorkomt is dat het ritme niet past bij de scène. Probeer hier kritisch naar te kijken en als je er niet uitkomt, vraag dan eens iemand anders om advies. Dit hoeft geen professional te zijn, vrijwel iedere (geoefende) lezer zal struikelen over een ritme dat niet past bij wat er beschreven wordt.
Waak tot slot voor het toepassen van een trucje. Als elk hoofdstuk bijvoorbeeld dezelfde ritmische opbouw heeft (langzaam begin, opbouw naar climax, snelle afsluiting) wordt het voorspelbaar. En geloof me, de lezer zal dit opmerken.
Tips om ritme te ontwikkelen
Er zijn dingen die je kunt doen om jezelf te trainen in het aanvoelen en herkennen van het juiste ritme.
Lees hardop. Dit is de beste manier om te voelen of je ritme klopt. Waar moet je sneller lezen, waar langzamer, en klopt dit met jouw bedoeling? Waar struikel je?
Bestudeer je favoriete schrijvers. Hoe doen zij het? Kijk naar hun zinsbouw in spannende scènes en vergelijk dit met rustige momenten. Lees ook deze teksten eens hardop, je zult als het goed is het ritme kunnen horen.
Experimenteer bewust. Schrijf dezelfde scène eens op twee manieren: eerst met korte, hakkende zinnen, dan met lange, vloeiende zinnen. Voel het verschil.
Kijk naar films. Een goede actiefilm heeft ook niet 90 minuten non-stop actie. Er zitten rustmomenten tussen. Hetzelfde zou moeten gelden voor jouw verhaal. (Een uitzondering is misschien de actiefilm Speed, waarin een bus met een flinke snelheid moet blijven rijden om te voorkomen dat een bom aan boord tot ontploffing komt. In deze film zitten, als ik me niet vergis, weinig rustmomenten. Ik meen me dan ook te herinneren dat ik het een vermoeiende film vond om te kijken…)
Ritme is misschien wel een van de meest ondergewaardeerde aspecten van goed schrijven. En het is niet altijd makkelijk om het juiste ritme te vinden. Maar je zult zien: als je het ritme van jouw schrijfwerk beheerst, til je je verhalen naar een heel ander niveau.
Want door ritme toe te voegen aan je verhalen, vertel je je lezers niet alleen wat er gebeurt. Je laat het ze voelen.
Kijk je hier tijdens het schrijven bewust naar? Of volg je je gevoel en kijk je er bij het herschrijven specifieker naar?
Ja, ik merk dat het teveel letten op de techniek me uit de flow haalt. Dus ik doe dat bij het herschrijven.