Welk type schrijver ben jij: een plotter of een pantser?
Heb je wel eens gehoord van de Engelse woorden ‘plotters’ en ‘pantsers’? Zo niet, dan ben je lang niet de enige. Toch kan het goed zijn om de verschillen tussen deze twee soorten romanschrijvers te kennen én te weten in welke categorie jij (vooral) valt.
Oké, eerst de termen:
Plotter
‘Plotter’ is afgeleid van het Engelse woord ‘plot’.
Een plotter is iemand die van tevoren gedetailleerde plannen en schema’s maakt. Een Nederlandse (maar veel minder pakkende) term hiervoor is ‘planmatige schrijver’.
Plotters besteden veel tijd aan het bedenken van hun verhaal vóórdat ze beginnen met het daadwerkelijke schrijven. Ze maken bijvoorbeeld al van tevoren uitgebreide samenvattingen van elk hoofdstuk en ontwikkelen gedetailleerde personagedossiers. Ze weten precies wat er in hun verhaal gaat gebeuren voordat er ook maar een letter in het manuscript staat.
Doordat zij hun schrijfwerk zo organiseren, is het voor hen makkelijker om de coherentie en de logische voortgang van het verhaal te bewaken. Hoewel de voorbereidende fase tijdrovend kan zijn, kan het daadwerkelijke schrijfproces vaak sneller verlopen omdat de plotter precies weet wat er in elk hoofdstuk moet gebeuren.
Pantser
‘Pantser’ komt van de Engelse uitdrukking ‘to fly by the seat of your pants’, wat zoiets betekent als ‘op de bonnefooi handelen’ of ‘zonder voorbereiding te werk gaan’. In het Nederlands wordt dit ook wel genoemd: een ‘spontane schrijver’.
Een pantser begint met schrijven zónder een uitgewerkt plan, vertrouwend op intuïtie en spontaniteit om het verhaal te ontwikkelen.
Pantsers nemen graag de vrijheid om tijdens het schrijfproces hun verhaal in elke gewenste richting te laten evolueren. Ze laten hun personages en de plot zich organisch ontwikkelen. Omdat pantsers niet gebonden zijn aan een vooraf vastgesteld plan, kunnen ze gemakkelijk veranderingen aanbrengen en nieuwe ideeën integreren terwijl ze schrijven.
Pantsers kunnen worden verrast door de wendingen van hun eigen verhaal en creatieve uitkomsten die ze niet hadden voorzien. Dit maakt het voor hen wel lastiger om te zorgen dat het verhaal logisch is en de wendingen geloofwaardig.
Pantsers zullen vaak na het afronden van een eerste versie, terug moeten naar het begin van het manuscript. Heel kritisch zullen zij moeten bekijken of alle ‘op de bonnefooi’ geïntroduceerde personages daadwerkelijk een rol verdienen en of alle ingezette verhaallijnen ook netjes worden afgewerkt. Zo niet, dan is er werk aan de winkel!
Waarom belangrijk
Misschien herken je jezelf direct al in een van beide beschrijvingen. Maar het is ook goed mogelijk dat je er nog niet helemaal achter bent wat jij de fijnste manier van werken vindt. Toch is dit goed om te weten. Waarom?
Omdat het zelfvertrouwen geeft.
Als jij namelijk weet dat je een plotter bent, en je bent eindeloos in de weer met schema’s en het neerkrabbelen van losse scènes op post-its, dan voelt dit niet als uitstelgedrag van het schrijven. Nee, het is er een zeer belangrijk onderdeel van.
Als jij weet dat je een pantser bent, krijg je niet de zenuwen van andere schrijvers die meer planmatig bezig zijn, terwijl jij voor je gevoel ‘maar wat doet’. Het meer spontane, intuïtieve schrijven is immers wat bij jou past en daarom durf je erop te vertrouwen dat het goed komt, ook al weet je nog lang niet hoe het verhaal gaat eindigen. En ook al weet je dat je uiteindelijk heel wat darlings zult moeten killen. Personages of passages waar jij heel blij mee bent, maar die het verhaal niet dienen, moeten er immers – hoe pijnlijk ook – uit.
Ben jij een plotter of een pantser?
Hier zijn enkele tips om te bepalen of je een plotter of een pantser bent:
1) Reflecteer op je schrijfgewoonten
Heb je (meestal) de neiging om voordat je begint met schrijven veel tijd te besteden aan het uitdenken van je verhaal, of begin je doorgaans meteen te schrijven en kijk je waar het verhaal je brengt?
2) Experimenteer met beide methodes
Probeer eens een kort verhaal of een hoofdstuk te schrijven met een gedetailleerd schema. Schrijf vervolgens een ander verhaal of hoofdstuk zonder enig plan en vergelijk je ervaringen.
3) Analyseer je schrijfproces
Voel je je comfortabeler en productiever met een duidelijk plan? Of geniet je meer van de vrijheid en het avontuur van spontaan schrijven?
4) Vraag om feedback
Deel je werk met anderen en vraag om hun mening over de structuur en het verloop van je verhaal. Misschien kom je er zo achter dat het verhaal dat je al ‘plottend’ hebt geschreven, veel logischer in elkaar zit, terwijl het verhaal dat je al ‘pantsend’ schreef, wel heel veel losse eindjes kent. In dat geval is duidelijk dat pantsen voor jou (nog) niet de beste methode is.
5) Luister naar je gevoel
Schrijven is boven alles een creatief proces en werkt voor iedereen anders. Het is niet zo dat plotters, of juist pantsers, betere schrijvers zijn. Dus ga vooral niet van tevoren tot in de puntjes je verhaal voorbereiden, als je aanvoelt dat je eigenlijk liever gewoon zou gaan schrijven. Of andersom.
Het is niet zwart-wit
Natuurlijk is vrijwel geen enkele schrijver een pure plotter of een pure pantser. Vaak hanteren schrijvers een soort tussenvorm. Ze houden er bijvoorbeeld van om het verhaal in grote lijnen uit te denken en te beginnen met het schrijven van de allerlaatste scène. Maar op voorhand een personagedossier maken? Nee, personages laten ze liever gaandeweg ontstaan.
Of ze beginnen gewoon aan een nieuw verhaal, met niet meer dan een vaag idee. Maar na een tijdje, als ze niet meer weten hoe het verder moet, nemen ze de tijd om een plan te maken. Dit is ook mijn manier van werken, daar ben ik inmiddels achter.
Ik had dit best graag eerder willen weten. Tijdens een schrijfcursus – ik was op de helft van het schrijven van mijn eerste roman – hoorde ik voor het eerst over een personagedossier. De docent zei dat het heel belangrijk was om dit te maken, essentieel zelfs, anders zou je personage zich niet consequent gedragen. Je zou als schrijver onvermijdelijk fouten gaan maken, waardoor je personages niet geloofwaardig zouden zijn.
Dit was voor mij bijna genoeg om de handdoek definitief in de ring te gooien. Na jaren ploeteren had ik er sowieso steeds minder vertrouwen in dat het nog wat ging worden met deze roman en nu had ik ook nog eens geen personágedossier!
Gelukkig heb ik toch doorgezet en is het wel degelijk goed gekomen. En weet ik nu dat ik simpelweg een meer intuïtieve schrijver ben, die zich graag laat verrassen door de ontwikkeling van het verhaal en soms, midden in het schrijfproces, ineens besluit een klein plannetje te maken. Niets mis mee!