Interview met Jeroen Windmeijer
Hoe doet deze bestseller auteur het onderzoek voor zijn religieus-historische thrillers?
In dit artikel bevraag ik een schrijver over zijn werk. Omdat ik denk dat schrijvers, beginnend of ervaren, veel van elkaar kunnen leren.
Jeroen Windmeijer
Jeroen Windmeijer is bestsellende auteur van religieus-historische thrillers. In korte tijd heeft hij een stevig oeuvre opgebouwd dat een grote schare lezers kent die almaar groeit. Zijn werk is inmiddels naar vijf talen vertaald en hij verkocht al meer dan 250.000 boeken.
Op 5 november jl. verschenen maar liefst twéé nieuwe boeken van zijn hand: De wraak van Balthasar en De Nehalennia moorden.
Interview
1. Je thrillers zijn vaak gebaseerd op religieuze en historische thema's. Hoe ga je te werk bij het doen van onderzoek voor je boeken?
Over het algemeen ben ik twee, drie maanden bezig met mijn onderzoek. Ik dompel me er dan helemaal in onder. Ik lees veel, kijk documentaires op Youtube of koop dvd’s, ga naar musea, mail mensen en interview experts. Na een tijdje heb ik dan een globaal beeld van het onderwerp en – dat is het belangrijkste voor mij – heb ik zicht gekregen op de zogenoemde “witte vlekken”. Dat zijn zaken die nog niet opgehelderd zijn, waar controverse omheen hangt of waar experts er gewoon verschillende theorieën op nahouden. Die witte vlekken wil ik in mijn boeken dan op een aannemelijke en vooral spannende wijze inkleuren. Uit het materiaal komt het verhaal als het ware vanzelf naar boven…
2. Hoe vind je het evenwicht tussen feit en fictie in je verhalen? Heb je soms de neiging om meer naar fictie of juist naar de feiten te leunen, en hoe bepaal je wanneer je de balans moet aanpassen?
Ik begin altijd met de feiten, die vormen de basis van mijn verhaal. Maar uiteindelijk raken feit en fictie zó met elkaar verward dat het voor de lezer niet meer duidelijk is wat nu wat is. Veel lezers vertellen me dat ze vaak aan het googelen zijn tijdens het lezen van mijn boeken en dat ze dan verrast zijn over hoeveel er wél waar is van wat ik schrijf… Zo vertel ik in De Genesissleutel over schedels met een verlengd achterhoofd die eruit zien als schedels van aliens. Dan zoeken mensen zoiets op – ‘dat kán toch niet echt zijn’ – en stuiten ze op plaatjes van die schedels die in de woestijn van Zuid-Peru opgegraven zijn!
3. Heeft je achtergrond in het onderwijs je schrijverschap beïnvloed? En zo ja, hoe?
Ik heb jarenlang gewerkt als leraar Godsdienst en ook Maatschappijleer. Ongeveer zes jaar geleden heb ik mijn baan als leraar opgezegd om me voltijds op het schrijven te kunnen richten. Maar hoewel ik niet meer voor de klas sta, zal ik altijd een leraar in hart en nieren blijven. In de eerste plaats wil ik in mijn thrillers natuurlijk een spannend verhaal vertellen, maar daarnaast wil ik ook dat lezers er iets van opsteken. Ik vind het ook leuk om te horen als mensen na het lezen van mijn boek bij de bieb boeken halen die met het onderwerp te maken hebben om zich er meer in te verdiepen.
Mensen die mijn boeken mooi vinden zeggen: er zit veel godsdienst en geschiedenis in. Mensen die minder enthousiast zijn zeggen: er zit veel godsdienst en geschiedenis in. De lof en de kritiek zijn dus precies hetzelfde.
4. Veel schrijvers worstelen met het ontwikkelen van een eigen stem of stijl. Hoe heb jij jouw schrijfstijl ontwikkeld, en welke tips geef jij aan beginnende schrijvers die nog zoekende zijn naar hun eigen stem?
Grappig dat je dat vraagt, want mijn ervaring is juist dat dit helemaal geen probleem is! Ik geef cursussen Creatief Schrijven bij de Universiteit Leiden, waarbij de cursisten iedere week een schrijfopdracht in moeten leveren. Als ik die bij de tweede keer geanonimiseerd aan de groep uitdeel, weet iedereen feilloos wie welk stuk heeft geschreven – iedere cursus opnieuw. Ik zie dus juist dat zodra mensen gaan schrijven hun eigen stem onmiddellijk ontstaat. Dat heeft te maken met stijl, maar ook met onderwerpkeuze, de manier om naar de wereld om zich heen te kijken, humor, woordkeus et cetera. Het vinden van een goede vorm om een bepaald verhaal te vertellen is vaak wél een worsteling, maar het vinden van de eigen stem is dat volgens mij dus helemaal niet.
Een andere tip dan?
De belangrijkste tip die ik kan geven is om de eerste versie van je boek zo snel mogelijk af te schrijven. Je innerlijke criticus is je grootste vijand – in het begin. Die moet je bij die eerste versie “uitschakelen” en gewoon lekker doortypen. Schrik er niet voor terug om clichés te gebruiken als “sneeuw voor de zon”, “het hart bonst in de keel” et cetera. Bij het herschrijven kun je daar meer originele bewoordingen voor vinden, dan mag die innerlijke criticus weer om de hoek komen kijken. Ik zie dat veel cursisten na een aantal hoofdstukken te hebben geschreven weer teruggaan naar hoofdstuk 1 en opnieuw beginnen. Na een half jaar zijn ze nog steeds bij hoofdstuk 5 en verliezen ze de belangstelling voor het hele project. Dan beginnen ze met een nieuw boek en maken ze uiteindelijk nooit iets af.
De eerste versie is nooit goed, maar je moet eerst iets hebben geschreven om te kunnen schrappen natuurlijk. Een schrijver zei: ‘The first draft is crap, but crap makes good fertilizer’.
5. Je bent inmiddels een succesvol auteur, maar hebt vast ook tegenslagen gekend. Wat was een van de grootste obstakels waar je tegenaan liep als schrijver, en hoe heb je dat overwonnen?
Het moeilijkst was natuurlijk om mijn eerste boek gepubliceerd te krijgen. Ik had Het Petrusmysterie naar wel dertig uitgeverijen opgestuurd. Van de meeste hoor je helemaal niets natuurlijk, van een paar kreeg ik een standaardafwijzing (‘het past niet binnen ons fonds’) en twee onderbouwde afwijzingen. Zelf was ik ervan overtuigd dat het een heel erg goed boek was en zelfs beter dan veel wat op dat moment verscheen.
Iemand suggereerde een kleine Leidse uitgever, juist omdat het boek zich helemaal in Leiden afspeelt. Die durfde het aan, al wilde ze eigenlijk een briefwisseling van circa 40 pagina’s tussen Judas en Petrus eruit hebben. Voor mij was dat juist het hart van het boek, dus dat weigerde ik. Dan wilde ik het liever niet uitgeven… Gelukkig accepteerde ze dit en gaf ze het boek uit. Al snel verkocht het boek heel erg goed, wel 3.000 exemplaren in de eerste drie maanden. Een boekverkoper van een Leidse boekhandel vertelde dit aan een vertegenwoordiger van HarperCollins Holland. Zij nam een exemplaar mee naar Amsterdam om het aan een redacteur voor te leggen. Die las het en mailde me met de vraag langs te komen voor een gesprek. Daar kwam direct een contract uit voort.
Echt heel erg moeilijk heb ik het dus niet gehad eigenlijk. Ik heb wél heel veel geluk gehad. Als die boekverkoper niet over mijn boek was begonnen zou het allemaal misschien heel anders gelopen zijn.
6. Heb je een vast schrijfproces? Hoe ziet een typische schrijfdag er voor jou uit?
Ik huur een bureau in een kantoor midden in Leiden. Ik ben er zo tussen acht en negen uur ’s ochtends en blijf er tot vier, vijf uur ’s middags. In de ochtend werk ik aan iets nieuws, na de lunch redigeer ik een boek dat al af is, kijk ik huiswerk van cursisten na of lees ik over het onderwerp voor mijn volgende boek. Zo houd ik me aan kantoortijden. In de avonden en weekenden werk ik niet.
Ik denk dat inspiratie heel erg overschat wordt. Ik ga zelden geïnspireerd naar mijn werk, maar als ik heb gelezen wat ik de vorige dag schreef en ik ga daarmee verder, dan ráák ik geïnspireerd. Picasso zei: inspiratie bestaat, maar die moet jou werkend aantreffen. Daar geloof ik heel erg in. Wie blijft, die schrijft. Gaan zitten en schrijven, dan volgt de inspiratie vanzelf. Als ik op inspiratie had gewacht, zou ik nog steeds bezig zijn met mijn debuut…. Een muzikant pakt zijn instrument ook niet pas als het liedje in zijn hoofd al helemaal klaar is. Hij pakt zijn gitaar, probeert wat uit, vindt iets mooi klinken en borduurt daar op verder.
7. Je bent een buitengewoon productieve schrijver. Heb je wel eens last van writer’s block? En zo ja, hoe ga je hiermee om?
Ik ben nu bijna tien jaar schrijver en ik heb er nog nooit last van gehad. Voor een deel heeft dat er ook mee te maken, denk ik, dat mijn boeken ontstaan vanuit mijn aantekeningen. Ik wil bepaalde informatie kwijt in het verhaal, dat is al een soort van houvast. Verder heb ik gemerkt dat als ik eenmaal iets van tienduizend woorden op papier heb staan, ik erna feitelijk alleen nog maar bezig ben om alle uitgezette lijntjes goed af te hechten. De ene keer heb ik daar 100.000 woorden voor nodig, de andere keer 140.000. Het lijkt dan net alsof een verhaal zichzelf wil vertellen. Al schrijvende merk je ook dat het einde van het verhaal zich aandient. En dit is allemaal veel minder esoterisch dan het klinkt hoor, het is ook geen koketterie. Iedereen die schrijft heeft op zeker moment het idee dat het verhaal een eigen leven gaat leiden, dat je hoofdpersonen zelf gaan handelen… Als je goed naar je verhaal “luistert” en je je door je hoofdpersonen bij de hand laat nemen, kan het bijna niet misgaan. Soms denk ik wel eens dat een writer’s block er meer mee te maken heeft dat een schrijver zijn eigen wil aan een verhaal op probeert te leggen in plaats van te luisteren naar wat het verhaal zélf wil.
8. Sociale media en digitale platforms spelen een steeds grotere rol in de promotie van boeken. Hoe ervaar jij als schrijver de invloed van deze platforms, en hoe gebruik je ze zelf voor promotie of interactie met lezers?
Ik ben zelf vrij actief op sociale media, met name Facebook en ook wel op Instagram – in mindere mate op Linkedin. Veel posts hebben te maken met de promotie van mijn boeken, lezingen, workshops en dergelijke. Maar ik zie ook dat mensen het juist heel erg leuk vinden om iets mee te krijgen van het schrijfproces zelf, van het onderzoek, van het leven van de schrijver, een kijkje achter de schermen als het ware. Over het algemeen post ik geen heel erg persoonlijke dingen, dus nauwelijks iets over mijn privéleven of over zaken die niet goed lopen. Hierdoor ontstaat er natuurlijk wel een geïdealiseerd beeld van mijn leven – maar dat is überhaupt het probleem van sociale media natuurlijk. Al die zaken waar ik mee worstel, die verkeerd zijn gelopen en nog steeds verkeerd lopen, blijven buiten beeld…
9. Welk boek zou volgens jou verplichte lectuur moeten zijn voor iedere schrijver, en waarom?
Ik vind zelf Over leven en schrijven van Stephen King echt heel erg goed. Ik ben geen groot kenner van zijn werk, maar dat hoeft ook helemaal niet om dat boek te kunnen waarderen. Verder vind ik Storytelling in twaalf stappen: op reis met de held van Mieke Bouma heel fijn, het helpt je om je verhaal te structureren. En dan nog Het geheim van de schrijver van Renate Dorrestein, een praktisch boek. Ze schreef trouwens ook De blokkade, over het writer’s block.
10. Tot slot, al mag ik dit eigenlijk niet vragen: welk van jouw boeken is je het meest dierbaar? Waarom?
Haha, ja net alsof je aan een ouder vraagt van welk kind hij het meest houdt… Net als kinderen heeft ieder boek iets eigens natuurlijk. Maar als je het me met het mes op de keel vraagt, zou ik toch zeggen De Offers. Dat is het eerste deel van mijn Zuid-Amerika-trilogie. Het is voor een belangrijk deel gebaseerd op mijn eigen veldwerk als student toen ik zes maanden in een kleine indiaanse gemeenschap aan het Titicacameer woonde, in Bolivia. In het boek besteed ik ook veel aandacht aan de indiaanse levensbeschouwing van Pachamama, Moeder Aarde, waarbij heel de wereld als levend gezien wordt. Niet alleen de bomen, planten, vogels, dieren en vissen, maar ook de aarde zelf, de bergen, de wind, de rivieren, de regen, alles… Ik heb dat heel inspirerend gevonden. Een van de thema's in het boek is het mensenoffer - een belangrijk ritueel binnen de godsdienst van de oude Inca's. Dat vinden we vanzelfsprekend afschuwelijk – helemáál als er kinderen geofferd worden. Tegelijkertijd staat in onze christelijke cultuur een kinderoffer centraal - God die zijn zoon Jezus offert – en vindt er iedere zondag in de kerk een kannibalistisch ritueel plaats waarbij Jezus’ lichaam wordt gegeten en zijn bloed wordt gedronken. Ik vind het onwijs interessant om daarop in te zoomen.
Nieuwe boeken
Op 5 november 2024 verschenen twee nieuwe boeken van Jeroen Windmeijer. De spannende thriller De wraak van Balthasar onthult het échte verhaal achter de moord op Willem van Oranje. De Nehalennia moorden is dit jaar het Zeeuwse boekenweekgeschenk - van 6 t/m 16 november krijg je dit cadeau bij aankoop van €15 aan boeken bij een Zeeuwse (online) boekhandel.
De wraak van Balthasar
Victor van Atten begint nietsvermoedend aan een van de stads wandelingen die hij begeleidt. De toer wordt die avond opgeluisterd door enkele acteurs in historische kostuums. In de drukke stad valt de vrouw die tegen het stadhuis aan zit niet zo op. Totdat ze na een tijdje nog steeds niet beweegt. Ze blijkt gruwelijk verminkt en om het leven gebracht. Wat is er aan de hand in het
anders zo rustige Delft?
Voor oud-militair Bobbi Meijer is dit de eerste zaak waar bij ze zich als rechercheur kan bewijzen. Als er binnen enkele dagen nieuwe moorden worden gepleegd, groeit het haar echter bijna boven het hoofd. De enige aanwijzing die ze heeft zijn de briefjes die op de plaatsen delict worden aangetroffen. De moorden lijken een link te hebben met het bewogen verleden van Delft. Het koninklijke verleden…
De Nehalennia moorden
Vanuit het huidige Domburg en Colijnsplaat vertrokken rond 150 na Christus schippers en handelaren, meestal met Groot-Brittannië of de kust van Frankrijk als eindbestemming. Vóór hun vertrek wendden ze zich tot belangrijkste regionale godheid van Zeeland, Nehalennia. Dit om een soort verzekeringscontract af te sluiten voor een behouden vaart. Ze beloofden de godin een geschenk, vaak in de vorm van een altaar of votiefsteen, als ze veilig terug zouden keren. De Romeinse heerschappij in Zeeland eindigde kort na het jaar 400, maar het gebied raakte al eerder vrijwel ontvolkt doordat het landschap verdronk en een waddengebied werd. Nehalennia verdween daarbij eeuwenlang in de vergetelheid. Tot ze weer opdook…
Het is mooi om te lezen dat veel van hetgeen je geschreven hebt met eigen ervaringen te maken heeft, en dan bedoel ik de plaats waar het verhaal zich afspeelt en de mensen die er woonden.