Femke Brockhus over het belang van schrappen
'In elk dik boek gaat een dun boek schuil dat eruit wil.'
In dit artikel bevraag ik een schrijver over haar werk. Omdat ik denk dat schrijvers, beginnend of ervaren, veel van elkaar kunnen leren.
Femke Brockhus
Femke Brockhus studeerde Moderne Nederlandse Letterkunde, geeft cursussen creatief schrijven en recenseert voor verschillende media. In 2017 verscheen haar veelgeprezen debuutroman Laat het stil zijn, die de longlist haalde van de ANV Debutantenprijs. Haar tweede roman, Kleine haperende vluchten (2022), stond op de longlist van de Boekenbon Literatuurprijs 2023. NRC verkoos haar als ‘literair talent voor cultureel 2023’ en in 2024 ontving ze de Victoriefonds Cultuurprijs Letteren.
Haar nieuwste roman, Beesten die je niet mag schieten, is verschenen op 6 februari 2025.
Interview
1. Je debuutroman Laat het stil zijn verscheen in 2017. Hoe lukte het jou om te debuteren?
Debuteren is een lange weg geweest. Ik had een tekst geschreven waarvan ik dacht dat het lang genoeg en goed genoeg was en naar alle uitgeverijen gestuurd. Je belandt dan op de zogenaamde ‘slushpile’, de stapel ongevraagde manuscripten die elke dag bij uitgeverijen op de mat belanden. Uitgeverij Koppernik, een kleinere uitgeverij, wilde het verhaal niet per se hebben, maar nodigde me wel uit voor een gesprek. Ze benoemden wat ze er sterk aan vonden (de toon, het isolement) en gaven me een stapeltje boeken mee. Een paar maanden later begon ik aan een zo grondige herschrijving dat er enkele zinnen van het origineel overbleven, de rest kon weg. Van een volle, reguliere roman was ik naar een fragmentarisch verhaal gegaan. De uitgeverij wilde dat wel graag hebben en publiceerde dat als mijn debuut. Daar is zo’n acht jaar aan schrijven en herschrijven aan vooraf gegaan. Heel veel proberen, weggooien. Dat is schrijven, leerde ik.
2. Hierna verschenen de romans Kleine haperende vluchten en, recent, Beesten die je niet mag schieten. Wat waren de grootste verschillen in het schrijfproces van je eerste, tweede en derde roman?
Ik vond makkelijker mijn stem, omdat ik veel bewuster aan het schrijven was. Ik had al wat kilometers gemaakt. In eerste instantie wist ik niet zeker of ik weer die fragmentarische vorm wilde gebruiken en probeerde iets anders, voller te schrijven. Toen bleek dat de fragmentarische vorm echt mijn stem is, alleen zo werkt het voor mij. Dat betekent dat de tekst geconcentreerd is, dat er veel overblijft voor de verbeelding, dat er veel witregels in de tekst staan. Voor mijn derde roman hoefde ik die zoektocht niet opnieuw af te leggen, toen kwam ik sneller tot het boek.
3. Je nieuwste roman heeft een intrigerende titel: Beesten die je niet mag schieten. Kun je iets vertellen over het proces van het vinden van de juiste titel voor een werk?
Ik begin altijd met een werktitel. De latere, definitieve titel valt me later vaak in. ‘Laat het stil zijn’ was een zin uit het boek dat ik sterk vond voor de inhoud, ‘Kleine haperende vluchten’ komt uit een gedicht van Vasalis dat ik tijdens het schrijven las en passend vond en ‘Beesten die je niet mag schieten’ vond ik in een prikkelende, iets andere variant in Lolita van Nabokov. Ik denk dat je gaandeweg of achteraf kan voelen of de titel past bij de inhoud, of hij ‘spreekt’ met het verhaal, al iets ervan weggeeft.
4. Als recensent beoordeel je werk van collega-schrijvers. Hoe beïnvloedt deze rol je eigen schrijfproces? Ben je kritischer geworden op je eigen werk?
Ik heb het gevoel dat de analytische blik waarmee ik lees, helpt om me als auteur verder te ontwikkelen. Ik denk dat het heel leerzaam is om telkens te bedenken: waarom werkt dit? Een goed boek blijft altijd iets magisch, je vinger leggen op wat er precies goed is, is lang niet altijd makkelijk. Dat vind ik een leerzame puzzel. Gelukkig bespreek ik alleen boeken die ik zelf kies en goed vind. Ik hoef niet standaard Nederlandse literatuur, nieuwe romans, te behandelen, dat doen anderen. Als ik een boek goed vind, analyseer ik het met plezier.
5. In je werk komen kleinmenselijke momenten prachtig tot leven. Welke schrijftechnieken gebruik je om die alledaagse details zo treffend neer te zetten?
Ik denk dat ik zoek naar kleine observaties, wat iemand doet of zegt, die ik dan zo helder mogelijk (zonder poespas) probeer weer te geven, in een zeer geconcentreerde vorm. Soms staan er een paar zinnen, een flard van een dialoog bijvoorbeeld. Ik denk dat dat een realistische weerspiegeling is van hoe we elkaar dagelijks meemaken: zinnen die niet worden afgemaakt, kleine gebaren, dingen die kortstondig opvallen. Vaak plaats ik mijn personages in geïsoleerde en best heftige omstandigheden. Dan kan het goed werken, voor de balans, om een simpele handeling als theezetten te beschrijven in een zin.
6. Wat is het beste schrijfadvies dat je ooit hebt gekregen?
Schrijven is schrappen. Godfried Bomans zei het ooit en ik denk dat de kracht hiervan onderschat wordt. In eerste instantie doet het zeer om weg te doen wat je met zoveel zorg en tijd hebt gemaakt, maar ik weet inmiddels dat het altijd de tekst ten goede komt. Zoals een schilderij een bepaalde diepte kan krijgen als er lagen verf worden opgebouwd, over en over elkaar, voel je denk ik aan een tekst wanneer hij gedegen is, weloverwogen, meerdere versies heeft gehad. Ik hou niet van nutteloze, overbodige zinnen. Ergens vind ik dat een belediging aan het adres van de lezer, die de moeite en tijd neemt om je werk te lezen. Steeds vaker denk ik dat er in elk dik boek een dun boek schuilgaat dat eruit wil. Heel vaak lees ik met een schrappende blik.
7. Veel beginnende schrijvers worstelen met het vinden van een schrijfroutine. Hoe ziet jouw schrijfdag eruit, en is dit veranderd sinds je debuut?
Mijn schrijfroutine is sinds 1,5 jaar verbreed: ik ben toen gestopt met lesgeven op een middelbare school, een baan die veel tijd en energie vroeg. Nu ben ik zelfstandige en kan de tijd heel flexibel indelen. Het liefst ga ik naar de universiteitsbibliotheek in Leiden, daar hangt een fijne concentratie. Mijn schrijfuren plooien zich rondom de schooldagen van mijn kinderen. Vaak zit ik er een paar dagen van de week en maak ik halve dagen.
8. In hoeverre speelt je ervaring als docent creatief schrijven een rol in je eigen schrijfproces? Leer je ook van je studenten?
Het geven van cursussen creatief schrijven aan het LAK (Leids Academisch Kunstcentrum) is een heel welkome afwisseling: van naar binnen, stilte werken, is dit naar buiten gericht, interactie. Het geeft me energie om mee te denken met de verse schrijvers en ik vind het heel leuk om te horen wat ze bedenken en vinden van een tekst. Dat werkt zeker inspirerend. Met een groep stuw je elkaar verder.
9. Als recensent én als schrijver heb je een uniek perspectief op het literaire landschap. Hoe is de (ontvangst van) literatuur in Nederland volgens jou veranderd sinds je debuteerde in 2017?
Dat vind ik moeilijk om te beantwoorden. Wat ik vooral weet nu, is dat het literaire landschap en de ontvangst daarvan vooral van willekeur en toeval aan elkaar hangt: of iemand een boek oppakt, of het naar een freelancer wordt gestuurd die de tijd en zin heeft om het te bespreken en wat de een fantastisch vindt, vindt de ander hoogst irritant. Toch gaat er een zekere autoriteit uit van een recensie, een quote wordt nadien opgevoerd met de naam van de krant. Tegelijkertijd wordt er door de auteur en uitgeverij reikhalzend uitgekeken naar een recensie en maakt het nogal wat uit wat erin staat. Een negatieve recensie kan diep inslaan. Het recenseren heeft daarom, net als het schrijven, nogal de verantwoordelijkheid om heel secuur en weloverwogen te zijn. Goed nadenken voor je een zin laat staan.
10. Welk aspect van het schrijverschap heeft je het meest verrast of uitgedaagd?
Ik denk het proces van loslaten: als het manuscript waar je zolang aan hebt gewerkt verandert van vorm wanneer er een drukproef wordt gemaakt en daarna wanneer het daadwerkelijk gedrukt wordt als boek. Het voelt als telkens een andere baby die je moet loslaten. Het voelt bijzonder kwetsbaar om je werk de wereld in te sturen. Ik heb daar de afgelopen tijd wel mee geworsteld: waarom doe ik mezelf dit aan? In een ‘normale’ baan doe je je werk en dan wordt de beoordeling daarvan, de kritiek of complimenten, gewoon aan jou gericht. Als je een boek schrijft, belandt de beoordeling van je werk in de landelijke kranten. Dat is heel iets geks. Het is vooral mijn uitdaging om een dikkere huid te vormen, om het schrijverschap misschien minder te laten samenvallen met wie ik ben. Maar dat is moeilijk: ik voel me tot in de kern schrijver.
Beesten die je niet mag schieten
Afgelopen februari is de nieuwste roman van Femke Brockhus verschenen.
Heb jij Beesten die je niet mag schieten en/of eerder werk van Brockhus gelezen? Laat het weten in de comments!
Flaptekst:
Het is 20 april 1999 als er op een middelbare school in een klein Amerikaans dorp een gruwelijke misdaad wordt gepleegd. Het leven van Molly en Paul verandert abrupt als blijkt dat hun zoon Nicholas erbij betrokken is en om het leven komt. Terwijl de dorpsbewoners, de media en brievenschrijvers van over de hele wereld hun oordeel vellen, zijn de rouwende ouders aan hun isolement overgeleverd.
In Beesten die je niet mag schieten klinkt het relaas van een moeder die haar zoon probeert los te laten. Op bijzondere wijze vertelt Brockhus een beklemmend verhaal over verlies, reconstructie en hallucinatie. Het is een roman in scherven, waarin ouderschap tegen het licht wordt gehouden en de driftige pogingen zichtbaar worden van een moeder die wil begrijpen wat ze over het hoofd heeft gezien.
'Met al haar rake vergelijkingen vervult Brockhus een elementaire functie van literatuur: het verwoorden van het onzegbare.' - NRC.