Fay Weldon, helaas overleden in 2023, was de minste niet. Deze Britse schrijver publiceerde meer dan dertig romans en alsof dat niet genoeg was, schreef ze ook nog eens kinderboeken, non-fictieboeken en scenario’s voor tv-series als Upstairs, Downstairs. Daarnaast was ze docent creative writing aan een universiteit.
En ze schreef ook het boekje: Waarom wil niemand mijn boek uitgeven? Ondertitel: Handboek voor de afgewezen schrijver.
Het startpunt van dit boek is dat je manuscript is afgewezen (meermaals, zelfs) door uitgevers. Weldon gaat allereerst de redenen voor afwijzing langs, zoals ‘te veel mooischrijverij, te weinig plot’. Maar je kunt ook simpelweg pech hebben gehad; jouw manuscript is nét bij de verkeerde op het bureau beland.
Of, stel je dit eens voor: jouw manuscript is het slachtoffer geworden van een medische noodsituatie - ben je benieuwd naar het verhaal hierachter? Lees het boek ;-)
Maar hoe kun je er nou voor zorgen dat je boek wél wordt uitgegeven? Op humoristische wijze leidt Weldon je door de wereld van boeken en uitgevers. En, niet onbelangrijk, ze geeft nuttige tips om je schrijven te verbeteren.
Houd dialogen zo kort mogelijk
Ik licht er twee fragmenten uit, te beginnen bij een hoofdstuk over dialogen:
‘Houd dialogen zo kort mogelijk: dialogen zijn de achilleshiel van de schrijver. Onthullingen over personages en/of voortstuwing van gebeurtenissen klinken in dialogen algauw geforceerd en gekunsteld. Als je personage niet tegen een psychiater praat, of een psychotherapeut, of een sociaal werker of wie dan ook die wordt betaald om te luisteren, zijn lange lappen ononderbroken spraak onverteerbaar.
Kijk vooral ook kritisch naar dialogen die van ‘hallo’ naar ‘dag’ gaan en daartussenin alleen maar directe rede hebben. Verbazend hoeveel schrijvers in die val trappen. Zo’n scène kan een pagina of twee, drie in beslag nemen maar hem hardop lezen kost ook twee, drie minuten, dus prop hem niet tussen begroeting en afscheid. Hak hem in mootjes: geef je personage iets te doen wat tijd kost, laat ze een eindje wandelen, de hond in bad doen, koken, de toast laten aanbranden. Pik de dialoog alleen op als het interessant wordt. En gebruik indirecte rede als het saai wordt. Schrijvers willen hun personages nog weleens een hele pagina laten delibereren over wanneer en waar ze elkaar zullen ontmoeten. Slaapverwekkend. Zeg gewoon: “Ze besloten elkaar de week erna onder de stationsklok te treffen, wanneer hij de scheidingspapieren binnen zou hebben”, en daarmee af. Hoe korter, hoe beter en hoe sneller jij je felbegeerde doel bereikt: het EINDE. Je wordt niet per woord betaald: houd het kort en bondig.
Zodra je ‘hallo’ schrijft bij een opengaande deur zit je in de problemen. Dan moet je de hele begroeting door, het ophangen van jassen, het binnengaan van een kamer, de thee die gezet en geserveerd moet. Doe jezelf dat niet aan. Geen hallo’s. Saai, tenzij iemand met een wapen of een dagvaarding over de drempel stapt. Stap midden in de scène, daar waar de interessante dingen worden gezegd. Een afscheid is veiliger, zeker als het gepaard gaat met een slaande deur.’
Laat personages stereotypes zijn
Het tweede fragment dat ik hier graag citeer, gaat over het creëren van personages.
Weldon legt uit dat ze aan het begin van haar carrière werkte als copywriter in de reclamewereld. Destijds waren de meeste advertenties mini-verhaaltjes onder een grote afbeelding, waarbij in een paar zinnen een product aan de man gebracht moest worden. De personages die ze gebruikten waren stereotypen, om voor snelle herkenning te zorgen.
Hierna werkte ze als schrijver van toneelscripts en televisiedrama’s. De stilzwijgende afspraak was hierbij, dat als zij als schrijver niets opschreef over het uiterlijk van een personage, de castingdirector voor ‘gemiddeld’ ging. Dus bij gebrek aan ‘lang’ of ‘klein’ in het script, werd een acteur van gemiddelde lengte gecast. En zolang ze niet schreef ‘scheel’ of ‘opvallend blauw’ werd er gekozen voor een acteur met ‘normale’ ogen.
Weldon gebruikt dit gegeven nog steeds bij het schrijven van haar boeken. (En ja, dat doe ik ook!)
Weldon legt over haar eigen personages uit:
Ik geef toe dat ze naar het stereotypische neigen. Maar dat is opzettelijk, omdat het onderdeel is van de aantrekkingskracht van een personage: het deel dat lezers meteen herkennen, waar ze zich mee identificeren, het aspect waarop ze reageren en waardoor ze zich plaatsvervangend zorgen maken over hoe het personage uit de problemen moet komen waar ik ze mee heb opgezadeld. Je personage hoeft niet lief en aardig te zijn om empathie op te roepen: het moet herkenbaar zijn als een duidelijk individu met bepaalde karaktertrekjes.
[…] Mijn personages bestaan om een plot uit te voeren; ik maak me er niet bijzonder druk om of ze wel ‘rond’ genoeg zijn. Ik geef ze eigenaardigheden, tics en gebreken al naargelang ze me voor de geest komen, maar ik laat ze er nooit met het verhaal vandoor gaan. Ze zijn van mij en ze doen wat ik zeg.
Als ik mijn hoofdpersonen onder de loep neem, dan zijn ze doorgaans één kwart stereotype - net als in de reclametijd - omwille van de vlotte herkenning en identificatie; één kwart mezelf - per slot ben ik degene die ze in het leven schrijft en is autobiografie nooit ver weg; één kwart een mengeling van alle mensen die ik ooit heb gekend; en het laatste kwart is puur verzinsel: het deel waarin ik de meeste vrijheden neem en de meeste lol heb, het deel waarin ik uit de diepten van het collectieve onderbewuste iemand opvis die voorheen geen enkele realiteit had. Het personage groeit naarmate het verhaal groeit. Hij of zij kan onmogelijk van tevoren ‘geprofileerd’ worden.
Ik weet graag allerhande onbenullige details over mijn personages: wat ze in hun koelkast hebben; of ze liever badderen of douchen; of ze met hun oma overweg kunnen; het gesprek dat hun ouders rond hun geboorte voerden en hoe ze aan de naam komen die ik ze gegeven heb. Die dingen schrijf ik al naargelang ik ze ontdek - als ik hun koelkast opendoe, een gesprek afluister - niet vóórdat ze hebben plaatsgevonden: ik ben de vlieg op hun muur. Het is maar goed dat ze niet echt zijn.’
Ook lezen?
Het boekje is (op dit moment) als paperback hier te koop voor slechts € 7,90.
Lekker luchtig leesvoer voor in de zon!
Ja! Een echte aanrader dat boekje van Weldon!